dinsdag 2 maart 2010

Toyotaland Nicaragua


We zijn inmiddels in Granada terechtgekomen en we hebben onze Toyota weer ingeleverd nadat we er zes dagen mee hebben rondgereden. Woensdagochtend vertrekken we met de TransNica-bus weer terug naar Costa Rica waar we dan donderdag de lucht in gaan naar Atlanta en vrijdag naar Europa.

We hebben de afgelopen dagen flink gebruik gemaakt van onze four-wheel-drive Toyota. We zijn als eerste naar Somoto Canyon geweest (Annemieke was weer helemaal hersteld) waar we heerlijk al klauterend en zwemmend door een mooie canyon zijn getrokken onder deskundige begeleiding die in een soort afsluitbare blokkerdoos onze rugzak meenam. Een van de twee gidsen was ook van de stoere soort: hij sprong ergens van een flinke hoogte een 20-meter diep meer in. Ik nam nog maar eens stoere hap van die heerlijke droge koekjes die ze hier voor 4 cent per stuk verkopen.

De avond ervoor had ik alleen in een restaurantje gegeten omdat de rest van het gezelschap te ziek was om te eten. Ik heb er ook hét biermerk van het land gedronken: Toña. Da´s ook weer eens wat anders dan de frescos en Jugos (wat allebei een soort fruitdrankjes zijn die soms heerlijk vers zijn, maar soms ook meer lijken op de goedkope sinaasappelpakken van de Aldi). We hebben ons wel voorgenomen om in Nederland meer verse jus te gaan persen.

Nadat we onze Amerikaanse reisgenoten de ochtend erop de kans hebben gegeven ook de Canyon te zien zijn we vertrokken naar een streek met de wilde naam ´El Jaguar´: een mooi en zelfs groen natuurreservaat waar we echt het tropische regenwoudgevoel hebben kunnen ervaren. Dat werd ook wel eens tijd na al die uitgestrekte droge vlakten. Je zou mensen bijna gaan aanraden om in het regenseizoen naar Nicaragua te gaan, alleen is het dan waarschijnlijk weer wat té nat meteen...

Het was een hele klus om daar te komen over hobbelige paden vol met stenen en gaten. Omdat Dave, de medechauffeur, er weer beroerder aan toe was heb ik gereden (en uiteindelijk heb ik alle zes dagen het stuur in handen gehad, wat ik helemaal niet erg vond want het heeft toch wel iets om zo door al die paden en door die bergen en tropische gebieden heen te rijden).

Toen we uiteindelijk aankwamen bij het park hebben we een aantal uren gewandeld onder begeleiding van een 16-jarige gids door tropische bomen en planten. Onze reisgenoten konden wild enthousiast reageren op ieder bloem of vlinder. Wij waren toch wat nuchterder maar hebben er ook zeker van genoten. Aan het eind van de wandeling hadden we wel zoiets van, nou, goed, dat hebben we dan ook weer gehad; dat hoeven we ook niet drie dagen achter elkaar te doen.

De vrouw daar had ondanks ons verzoek geen eten te maken daar, toch een maaltijd in elkaar geflanst, waar we dan uiteindelijk toch maar van gegeten hebben. Ze hadden daar ook enkele zoetwaterbakje opgehangen waardoor het een komen en gaan was van kolibries. Ook hadden ze wat bananen uitgestald om andere rood-zwarte vogels te lokken. Zo hebben we toch nog wat tropische vogels gezien!

´s Avonds kwamen we aan in Jinotega waar we ons meest verschrikkelijke nacht hebben doorgebracht. We hadden een hotel uitgezocht op basis van de lonely planet bijbel en kwamen zo terecht in een klein zweterig kamertje waar naast ons de kerkgangers heftig aan het zingen waren, achter ons de honden aan het blaffen waren en boven ons de muggen aan het zoemen waren. Maar goed, ook dit hebben we overleefd. We begonnen ons wel af te vragen waar we eigenlijk mee bezig zijn.

De dag erop echter weer vrolijk uit de veren om gevieren naar een ander natuurreservaat te trekken: Selva Negro. Zoals gebruikelijk hebben we onderweg weer de nodige lifters meegenomen achterin de truck: dat is echt een fenomeen. We hebben wel eens acht mensen achterin de auto gehad. Het was een ware verademing om daar aan te komen: een meer, een soort schwarzwald-omgeving met goed eten. Wel erg toeristisch en aardig duur, maar we waren er wel aan toe.

´s Avonds hebben we goed gegeten: een flinke vegetarische schotel met wat pasta erbij. Die avond heeft het ook voor het eerst in onze vakantie enorm gestortregend: op allerlei plekken begon het overvloedige regenwater door de daken op de terrastafels te spetteren. Het meer waar we op uitkeken moet ook wel een halve meter in hoogte gestegen zijn die avond.

De dag erop hebben we een flinke wandeling door de bergen gemaakt waar we ook bovenin een cloudforest hebben ervaren. De paden leken goed aangegeven alleen was het pad ´Peter en Helen´ op een bepaald moment verdwenen waardoor we als twee ware Indiana Jones´en door het wilde woud steunend aan bamboetakken en lianen naar beneden zijn getrokken, altijd op onze hoede zijnd om niet per ongeluk een diepe kloof in te zakken.

We hadden nog zin in nog een vegetarische schotel, maar dat zat mocht niet in de middag; alleen een lopend buffet stond op het programma, maar daar hadden we niet zo´n trek in. We zijn zonder maaltijd (zelfs zonder bonen en rijst, gallopinto) vertrokken.

We hadden inmiddels het plan opgepakt om misschien meteen vanuit Matagalpa door te reizen naar Granada. Onze Amerikaanse vrienden vonden het verder ook ok om daar in Matagalpa afscheid van elkaar te nemen. We hebben nog heerlijk gegeten in een Italiaans lonely-planet restaurant waarna we de auto hebben volgetankt, de financiële zaken met elkaar hebben geregeld, emailadressen hebben uitgewisseld en nog een gezamelijk foto hebben laten maken.

Daarna door een prachtig landschap met zijn tweeën naar Granada gereden. Daar hebben we eerst op een zolder bij een gezinnetje geslapen met een zwaar koelingsapparaat op het balkon. De dag erop snel verhuisd naar een betere plek met zelfs wat uitzicht. Om het geheel nog een avontuurlijk afronding te geven hebben we nog een canopy-tour gedaan, hangend aan kabels over de boomtoppen rondom het gebied van vulkaan Mombacho.

Zo, net komt er nog iemand langs die ons een levend krokodilletje wil verkopen, maar ik denk niet dat die door de douane heen komt...

Bedankt allemaal voor het lezen!
Groeten Annemieke en Joop